De prevalentie van polyfarmacie stijgt met het toenemen van de leeftijd. Polyfarmacie komt bij 44 % van de ouderen voor.
In de groep van 65-74 jarigen is de prevalentie 39%, in de groep ouderen vanaf 75 jaar is dit percentage 51%.
In Tabel 1 is zichtbaar welke medicatie het meest frequent wordt voorgeschreven bij ouderen met polyfarmacie.
Ondanks dat de oudste ouderen (boven de 85 jaar) de meeste chronische aandoeningen hebben, krijgen zij relatief vaak minder middelen voorgeschreven dan ouderen tussen de 65-74 jaar (33% krijgt geen medicatie, versus 20% voor groep tussen de 65-74 jaar).
Tabel 1: Voorgeschreven medicatie bij patiënten met polyfarmacie (n = 13.677)
Geneesmiddelengroep | Polyfarmaciepatiënten |
Antitrombotica | 54% |
Bètablokkers | 46% |
Cholesterolverlagers | 44% |
Maagzuurremmers | 42% |
ACE-remmers | 29% |
NSAID’s | 27% |
Corticosteroïden | 21% |
Laxantia | 20% |
Hypnotica en sedativa | 20% |
Orale bloedglucose verlagende middelen | 19% |