Er bestaan grote verschillen in prevalentiecijfers tussen landen en instellingen*.
Prevalentie | |
Ziekenhuizen | tussen 5,2 en 18,6% |
Verpleeghuizen | tussen 7,9 en 33,2% |
Thuiszorg | tussen 4,9 en 29,1% |
Ook over incidentie van decubitus is in de literatuur weinig overeenstemming*.
Incidentie | |
Ziekenhuizen | 2,7% tot 29,5% |
Chirurgische patiënten | 2,7% tot 66% |
Intensive care patiënten | 5% tot 50% |
Verpleeghuizen | onbekend |
Ouderenzorg | 2,4% tot 77,3% |
*De cijfers zijn moeilijk vergelijkbaar omdat verschillende patiëntengroepen zijn onderzocht, verschillende classificatiesystemen van decubitus zijn gehanteerd of verschillende onderzoeksmethoden zijn gebruikt.
Door druk-, schuif- of wrijfkrachten worden de kleine bloedvaten van de huid en de daaronder gelegen weefsels samengedrukt. Als de druk te lang duurt of als de conditie van de huid slecht is, ontstaat decubitus.
Hoewel de huid relatief bestand is tegen druk, is het spierweefsel dat niet. Druk op de spieren leidt sneller tot weefselschade dan druk op de huid. Verstoring van bloedtoevoer naar de spieren leidt uiteindelijk tot weefselversterf van eerst de spier, maar vervolgens ook van de huid. Het is aannemelijk dat dit proces bij bedlegerige patiënten de oorzaak van decubitus is.
De huid verandert met de leeftijd. Onder normale omstandigheden heeft de huid een grotere bloedvoorziening dan alleen voor de huid nodig is. Deze grote bloedstroom wordt onder normale omstandigheden vooral gebruikt voor de regulatie van de lichaamstemperatuur.
Op oudere leeftijd neemt het aantal bloedvaatjes per oppervlakte huid af. Het aantal kleine bloedvaten kan zelfs zoveel verminderen, dat de energievoorziening van de huid zelf in gevaar komt. Door de verminderde bloedtoevoer is ook het herstellingsvermogen van de oudere huid afgenomen waardoor een grotere kwetsbaarheid ontstaat.