Volgens Duijvestijn (2) liggen de schattingen van slechthorendheid bij ouderen tussen de 8% en 38%. In een onderzoek (5) naar het spraakverstaan in achtergrondruis bij volwassenen boven de 60 jaar wordt het aantal slechthorenden in Nederland geschat op 1.256.000 personen.
En zo geeft Eekhof (4) aan dat bij één op de vier mensen van 75 jaar en ouder is vastgesteld dat zij last hebben van slechthorendheid.
Ondanks dat slechthorendheid een veelvoorkomende aandoening is bij ouderen meldt ongeveer de helft van de ouderen met een gehoorprobleem dit niet bij zijn huisarts (4).
Enerzijds zien ouderen slechthorendheid voornamelijk als een natuurlijk proces van achteruitgang en hebben zij een negatief beeld van het gebruik van hoorhulpmiddelen.
Anderzijds zijn het vaak naasten die zich het eerste bewust zijn van het gehoorprobleem (6). Het gevolg hiervan is dat er geen diagnose van presbyacusis wordt vastgesteld en deze chronische aandoening onbehandeld blijft.
Hierdoor kan de kwaliteit van leven van ouderen verslechteren en is er een verhoogd risico op depressie, verlies van zelfvertrouwen en cognitief functioneren en kunnen ouderen terechtkomen in een sociaal isolement (1;4;7).