?>

Diagnostiek

Bij verdenkingen van gehoorproblemen zal de huisarts nagaan welke risicofactoren aanwezig kunnen zijn. Wanneer er geen duidelijke aanwijzingen zijn voor aandoeningen die slechthorendheid kunnen verklaren verricht de huisarts een of meerdere van onderstaande onderzoeken (4).
  • Een standaard handeling die door huisartsen wordt uitgevoerd bij ouderen met klachten van slechthorendheid is de inspectie van beide oren met een otoscoop.
  • De screeningsaudiometrie geeft de ernst van de gehoorstoornis aan en kan eventueel worden vervolgd in de toekomst. Het is een kleine audiometer die tonen van bepaalde frequenties op verschillende geluidssterkten aanbiedt. Met deze test kan worden nagegaan wat de geringste geluidssterkte is die iemand nog kan horen (3). Het nadeel van deze test is dat er geen onderscheidt kan worden gemaakt tussen geleidings- of perceptief verlies (4;20).
  • Wanneer huisartsen niet over een screeningsaudiometrie beschikken kunnen zij gebruik maken van de fluisterspraaktest. Deze test wordt veelvuldig gebruikt wegens een hoge betrouwbaarheid (21). Indien de test niet in een geluidsarme omgeving plaatsvindt en er geen sprake is van uniforme uitvoering moeten huisartsen bedachtzaam zijn voor fenomenen als overhoren en het gebrek aan maskering. De fluisterspraaktest geeft hierdoor slechts een grove indicatie voor de mate van slechthorendheid (4;20).
  • Stemvorkproeven kunnen in een vroeg stadium stemvorkproeven behulpzaam zijn bij het onderscheidt maken tussen geleidings- of perceptief verlies (4;20).

Regelmatig brengen ouderen met gehoorklachten eerst een bezoek aan de audicien. Hier kunnen zij gratis een hoortest ondergaan zonder enige verplichtingen.

Tevens mogen audiciens hoortoestellen leveren zonder dat gebruikers ervan zijn gezien door een huisarts, KNO-arts of audioloog. De audicien neemt hiermee een gedeelte van de poortwachterfunctie van de huisarts over en ontlast zodoende de huisarts van moeilijke en tijdrovende taken (10).

Wanneer de audicien een complex gehoorprobleem constateert zal hij meestal verwijzen naar een audiologisch centrum of de KNO-arts.

De verwijsbrief voor de specialist dienen ouderen zelf via hun huisarts te regelen. Voor ouderen zijn vooral de ernst van de klachten en de ervaren beperkingen bepalend voor het verwijzen naar een KNO-arts voor nadere diagnostiek en hoorrevalidatie (22).

De KNO-arts kan adviseren om de leefstijl aan te passen. Bijvoorbeeld door een lawaaierige omgeving te vermijden en te stoppen met of verminderen van bepaalde medicatie. Een vroege diagnose kan bijdragen aan het vertragen van gehoorproblemen bij ouderen (14).

Bij ouderen bij wie het auditieve systeem zich wat meer afwijkend gedraagt of bij wie psychosociale factoren een rol spelen dienen doorverwezen te worden naar een audiologisch centrum (10).

Hier wordt gehooronderzoek verricht, worden hoortoestellen aangepast en verdere begeleiding gegeven (3).

 

Toolkit

Artikelen

Project ‘Tijd voor oogsten’

Artikel op website Nationaal Programma Ouderenzorg: Almere is de eerste regio in Nederland waar welz...

Bijeenkomst over Transmurale zorg

Naar aanleiding van de CBO bijeenkomst over de transmurale zorgbrug op maandag 5 februari is mevrouw...