?>

Diagnostiek

Achtergrond

Om meer inzicht in de onderliggende problematiek van de mobiliteitsbeperking te krijgen dient verder diagnostiek te worden gedaan. De diagnostiek wordt gedaan met objectieve maten van prestatie.

In de fysiotherapie worden verschillende testen gebruikt. In deze toolkit worden 2 testen beschreven. Deze testen kunnen ook worden afgenomen door praktijk- en wijkverpleegkundigen.

Deze testen zijn gevoelig voor veranderingen in de situatie en kunnen daarom ook goed gebruikt worden om het verloop van het functioneren in kaart brengen.

FAQs

Q1. Diagnostische instrumenten

FAQs

Q1. Aanpak diagnostiek
Short Physical Performance Battery (SPPB)

Het afnemen van deze test duurt gemiddeld tussen de 5 en 10 minuten bij relatief gezonde ouderen en gemiddeld 12 minuten bij ouderen die in het ziekenhuis liggen (langer dan 15 minuten bij minder dan 10%).(Volpato 2008)

Test benodigdheden:

1 stopwatch
2 tape van 4 meter lang
3 stoel (en eventueel antislipmat)

De test uitvoer

1) De balans test

Bij deze test dient de patiënt minimaal 10 seconden stil te staan in 3 progressief moeilijker wordende houdingen. Hierbij wordt het volgende systeem voor het toekennen van punten gebruikt.

a. Indien de patiënt 10 seconden met zijn/haar voeten naast elkaar en tegen elkaar aan kan staan, krijgt deze 1 punt en wordt de volgende positie getest. Indien de eerste test niet mogelijk is krijgt de patiënt een score 0 en kunnen de andere balanstesten worden overgeslagen.

voet2

b. Indien de patiënt 10 seconden met zijn/haar voeten in semi-tandem positie kan staan, krijgt deze nog 1 punt en wordt de volgende positie getest.
voet3

c. Indien de patiënt 10 seconden met zijn/haar voeten in tandem positie kan staan, krijgt deze nog 2 punt. Indien deze houding meer dan 3 seconden maar minder dan 9 seconden kan worden gehandhaafd krijgt de patiënt 1 punt.
voet4
2) De loopsnelheid over 4 meter

De tijd van het afleggen van een afstand van 4 meter, gelopen op gebruikelijke snelheid, wordt gemeten. De beste tijd van 2 pogingen wordt gebruikt voor het toekennen van punten.

Tijdens de test is het gebruik van een hulpmiddel voor lopen toegestaan (dit levert geen strafpunten op). Voor het toekennen van de score wordt gebruik gemaakt van de volgende afkappunten:

  Seconden  Afkappunten
 < 4.82  4
 4.82-6.20  3
 6.21-8.70  2
 8.70  1
 Niet in staat  0

Indien er onvoldoende ruimte is om de test over 4 meter uit te voeren, kan de test ook worden afgenomen over 3 meter. Hierbij worden dan wel een ander scoringsformulier gebruikt.

  Seconden  Afkappunten
 < 3.62  4
 3.62-4.65  3
 4.66-6.52  2
 6.52  1
 Niet in staat  0

3) De herhaald opstaan uit een stoel test:

De tijd die een patiënt nodig heeft om 5 maal zo snel mogelijk op te staan uit een stoel (en weer gaat zitten) wordt gemeten. Tijdens de test worden de handen voor de borst gehouden. De uitgangspositie is zittend en bij de 5e keer dat de persoon rechtop staat wordt de tijd gestopt.

  Seconden  Afkappunten
< 11.20  4
 11.20-13.69  3
 13.70-16.69  2
 16.7-60  1
 > 60 sec of niet in staat  0

Conclusies:

De totaalscore van de SPPB is de optelling van het aantal behaalde punten (range tussen 0 en 12) in elk van de testonderdelen. Hoe hoger de score hoe beter de prestatie van de patiënt. Personen met een score tussen de 4 en 9 hebben een verhoogd risico op nieuwe beperkingen en zijn daarmee een geschikte doelgroep voor interventies om het functioneren te verbeteren. Personen met een hogere score zijn nog niet in de gevaren zone. Personen met een lagere score ervaren al veel beperkingen en komen daarom eerder in aanmerking voor interventies voor het behoud van functioneren en mogelijk het omgaan met beperkingen.

Loopsnelheid

De looptest wordt afgenomen op dezelfde manier als beschreven bij de SPPB test onderdeel 2 over een afstand van 4 meter. De hoog-risico groep bestaan uit mensen die langer dan 4.8 seconden doen over deze afstand. Dit komt overeen met een loopsnelheid van langzamer dan 1.2 m/s. Dit is de loopsnelheid die nodig is om veilig de straat over te kunnen steken bij een stoplicht. Daarnaast is bewezen dat bij een lagere loopsnelheid het risico op negatieve gezondheidsuitkomsten ook toeneemt.

Andere testen voor het bepalen van mobiliteit

Voor andere testen op het gebied van mobiliteit en balans moet worden doorverwezen naar een fysiotherapeut. Deze worden in deze toolkit niet verder uitgewerkt.

 

Toolkit

Artikelen

Project ‘Tijd voor oogsten’

Artikel op website Nationaal Programma Ouderenzorg: Almere is de eerste regio in Nederland waar welz...

Bijeenkomst over Transmurale zorg

Naar aanleiding van de CBO bijeenkomst over de transmurale zorgbrug op maandag 5 februari is mevrouw...