?>

Interventie

Behandelen van de somatische oorzaak en zo mogelijk staken medicatie met risico op (onderhouden danwel uitlokken van een) delirium.

Niet medicamenteuze interventies

  • Herkenningspunten bieden (klok, kalender, foto’s);
  • Regelmatig persoon, plaats, dag en tijdstip benoemen;
  • Rustig en in korte zinnen spreken, korte vragen stellen;
  • De patiënt zo min mogelijk alleen laten (zeker bij angst of paniek), de aanwezigheid van vertrouwde, rustgevende personen stimuleren;
  • Bezoek beperken (aantal personen en duur van het bezoek);
  • Indien van toepassing de patiënt bril en gehoorapparaat laten gebruiken;
  • Zorgen voor een continue verlichting van de kamer (maar ‘s nachts gedempt licht);
  • Begrip tonen voor de angst die door hallucinaties en wanen kan worden opgewekt; niet meegaan in waanideeën, duidelijk maken dat uw waarneming anders is, zonder de patiënt tegen te spreken (discussie vermijden);
  • In aanwezigheid van de patiënt niet fluisteren met derden;
  • Zorgen voor voldoende vochtinname en adequate voeding;
  • Bij voorkeur géén vrijheidsbeperkende maatregelen/fixatie toepassen.

Het is aannemelijk dat een medische/verpleegkundige interventieprogramma met deze maatregelen op verblijfafdelingen van een algemeen ziekenhuis de incidentie van het delirium kan verminderen en de duur van een eventueel optredende delirium kan bekorten. Dit interventieprogramma kan effectief zijn als het ten minste bestaat uit actieve opsporing van risicopatiënten bij opname, dagelijks onderzoek gedurende het verblijf in het ziekenhuis en gestandaardiseerde protocollen voor specifieke ‘preventieve’ behandeling van patiënten met risicofactoren (level of evidence 3). Bij angst, hallucinaties/wanen en motorische onrust starten met medicamenteuze behandeling.

Medicamenteuze adviezen

  • Algemeen: haloperidol 0,5-1,5 mg 2 dd oraal;
  • In crisissituaties: kortdurend hogere dosis haloperidol oraal (maximaal 10 mg/24 uur) of 2,5 mg i.m.;
  • Bij alcohol- of benzodiazepineonttrekking: lorazepam 1-2 mg/2 uur oraal of parenteraal, op geleide van symptomen (of ander kortwerkende benzodiazepine, zoals oxazepam);
  • Bij ziekte van Parkinson: overleg met specialist over sanering medicatie en symptoombestrijding; in acute crisissituatie eventueel kortwerkende benzodiazepine.

Mogelijk werkt haloperidol ook preventief voor het verminderen van de ernst en de duur van een delirium na chirurgische ingrepen.

Verwijzen
Overleg zo nodig met medisch specialist over diagnose, behandeling en vervolgcontroles. Verwijsindicaties: ernstig ziek-zijn; onvoldoende onderzoeks-, behandel- en verzorgingsmogelijkheden thuis; onvoldoende effect van ingestelde behandeling.

Conditie vervolgen

Eerste dagen frequente controles op:

  • Beloop van onderliggende stoornis(sen);
  • Complicaties: ondervoeding, dehydratie, vallen, incontinentie, decubitus, contracturen;
  • Deliriumsymptomen (houd rekening met fluctuaties over het etmaal);
  • Bijwerkingen haloperidol gebruik: extrapyramidale symptomen, urineretentie, obstipatie, slikstoornissen met evt. aspiratie;
  • Nabespreken delirium.
 

Toolkit

Artikelen

Project ‘Tijd voor oogsten’

Artikel op website Nationaal Programma Ouderenzorg: Almere is de eerste regio in Nederland waar welz...

Bijeenkomst over Transmurale zorg

Naar aanleiding van de CBO bijeenkomst over de transmurale zorgbrug op maandag 5 februari is mevrouw...